Twee indicatoren
In Nederlandse landbouwgronden draagt de fosfaatlevering door de bodem meer bij aan de fosfaatopname door gewassen dan de fosfaatbemesting. Het op peil houden van de fosfaattoestand en het juist voorspellen van de fosfaatbeschikbaarheid van de bodem is dus heel belangrijk. Tegelijk is een te hoge toestand ongewenst vanuit het oogpunt van waterkwaliteit en is een onnodige hoge bemesting ongewenst omdat fosfaat een eindige grondstof is.
De nieuwe systematiek om de fosfaattoestand te bepalen op basis van twee parameters doet recht aan de manier waarop de bodem fosfaat levert aan een gewas (zie paragraaf over fosfaatvoorziening). Het houdt rekening met zowel de hoeveelheid die direct beschikbaar is voor een plantenwortel (P-PAE als maat voor P-intensiteit) als met de beschikbare reserves die nodig zijn om fosfaat gedurende het groeiseizoen te blijven leveren (P-AL als maat voor P-kwantiteit). De hoeveelheid fosfaat die direct beschikbaar is voor een plantenwortel heeft ook een relatie met de hoeveelheid die kan uitspoelen naar het watersysteem.
Wat betekent dit voor u?
Door een betere voorspelling van de fosfaattoestand kan het beschikbare fosfaat in de bodem optimaal worden benut zonder dat dit (op termijn) leidt tot verlies van de bodemkwaliteit. Door de nieuwe systematiek zou het kunnen dat voor uw percelen de fosfaatklasse voor de gebruiksnorm verandert.
U gaat een klasse omlaag
Wanneer u in een lagere klasse komt dan voorheen, komt dit omdat uw direct beschikbaar fosfaat (P-PAE) relatief hoog is ten opzichte van de beschikbare reserves (P-AL). De plantenwortels worden blootgesteld aan een voldoende hoge fosfaatconcentratie in het bodemvocht. De lagere gebruiksnorm die hoort bij de lagere klasse zal effect hebben op uw direct beschikbaar fosfaat maar niet, tot zeer beperkt, op uw reserves – deze blijven voldoende hoog.
U gaat een klasse omhoog
Wanneer u in een hogere klasse komt dan voorheen, komt dit omdat uw direct beschikbaar fosfaat (P-PAE) relatief laag is ten opzichte van de beschikbare reserves (P-AL). De plantenwortels worden blootgesteld aan (té) lage fosfaatconcentraties in het bodemvocht omdat uw bodem het fosfaat sterk bindt. Door de hogere gebruiksnorm wordt hiervoor gecorrigeerd.
Voor een goede fosfaatvoorziening van het gewas zijn dus zowel de direct beschikbare fosfaatconcentratie in het bodemvocht als de beschikbare reserves die zorgen voor nalevering gedurende het groeiseizoen belangrijk. Een optimale voorziening is echter niet alleen afhankelijk van de fosfaattoestand maar ook van een goede vochtvoorziening en beworteling. Een goede benutting van de fosfaatreserves is ook onderdeel van uw management wanneer u zorgt voor uw bodemstructuur en een optimale zuurgraad van de bodem.
Fosfaatvoorziening
Voor een goede fosfaatvoorziening van een groeiend gewas zijn zowel de hoeveelheid die direct beschikbaar (intensiteit) is voor de wortels als de reserves (kwantiteit) van belang. Een groeiend gewas neemt nutriënten op met zijn wortels uit de bodemoplossing. Voldoende vocht en beworteling zijn daarom de randvoorwaarde voor de opname van nutriënten. Zoals voor alle nutriënten, is ook voor fosfaat de concentratie in het bodemvocht bepalend voor wat het gewas op een bepaald moment kan opnemen. Omdat fosfaat makkelijk bindt aan het oppervlak van de bodemdeeltjes is de fosfaatconcentratie in het bodemvocht laag ten opzichte van de beschikbare en totale fosfaatreserves in de bodem. De beschikbare reserves zijn nodig om de bodemoplossing aan te vullen wanneer het gewas fosfaat opneemt.
Door bemesting wordt de bodem aangevuld met fosfaat. Regelmatige bemesting zorgt voor een ‘landbouwkundig’ evenwicht tussen het direct beschikbaar fosfaat in de bodemoplossing en de fosfaat reserves die aan de bodemdeeltjes zijn gebonden. Door een aanpassing van de bemesting zal het direct beschikbaar fosfaat sneller veranderen dan de fosfaatreserves. Dit is vanuit zowel een landbouwkundig als milieukundig perspectief ook wenselijk. Vanuit een milieukundig perspectief is het direct beschikbaar fosfaat (P-PAE) ook een maat voor het risico van de uitspoeling van fosfaat naar het watersysteem. Door een lagere bemesting zal de concentratie direct beschikbaar fosfaat lager worden waardoor ook de uitspoeling naar het watersysteem lager wordt. Vanuit een landbouwkundig perspectief is het belangrijk dat de fosfaatconcentratie die daadwerkelijk beschikbaar is voor de wortels niet te laag is. De nieuwe systematiek houdt hier rekening mee en geeft ruimte om hiervoor te corrigeren.